Zullen we het nog een keertje overdoen?

Met grote letters stond het in de krant: “Een wonderbaarlijk herstel, mede dankzij het nieuwe Talentgericht Onderwijs. Maatwerk is troef.”
Zou het nieuwe kabinet ….. ???


Helaas, het bleek (slechts) een geslaagd project binnen het Assink Lyceum in Haaksbergen.
Binnen de havo-afdeling werd een werkleercentrum ingericht waar -onder toezicht- individueel en/of in groepen gewerkt kan worden. Daarbij wordt vooral gekeken naar de talenten en behoeften van de individuele leerling en wordt er dus minder klassikaal lesgegeven. Terwijl de ene leerling bezig is met inhaalwerk kan gelijktijdig een andere leerling bezig zijn met verdieping in de leerstof of met verder werken.

Wat een verademing. Was dit eigenlijk al niet de essentie van persoonlijke ontwikkeling?
Het zal dan ook niemand verbazen dat de leerprestaties, ondanks ingrijpende coronamaatregelen, in korte tijd omhoog gingen, evenals het percentage leerlingen dat met succes de eindstreep haalde.

Talentgericht onderwijs. Mede op basis van mijn ervaringen in het onderwijs en als een van de verantwoordelijken voor competentieontwikkeling binnen een multinational beschreef ik al in 2013 de waarde van talentgericht opleiden in mijn boek “Haal eruit wat erin zit”. Kort samengevat zegt het: “Steek je tijd, geld en energie vooral in het ontwikkelen van aanwezige talenten”. In simpele bewoordingen: het is weinig zinvol om een eend te leren hoe hij in een boom moet klimmen. Als een eend daar per se wil komen zal die met meer succes gebruik maken van het wel-aanwezige talent: vliegen.
Geen enkele voetbalclub zal het kneusje bij de aspirant-leden selecteren voor een plaats in het veelbelovend jeugdelftal. En ieder weldenkend mens begrijpt dat een extra jaartje goed oefenen de juiste stimulans is voor een carrière als profvoetballer. Alleen in het Ministerie van Onderwijs lijkt het alsof dat bewustzijn nog niet tot de ‘deskundigen’ is doorgedrongen. Vermoedelijk als gevolg van gebrek aan talent daarvoor.

Want sinds de invoering van het leerstofjaarklassensysteem in het begin van de 17e eeuw (!), dat toen om financiële (en dus niet om onderwijskundige) redenen werd ingevoerd, is anno 2022 vrijwel het Nederlandse onderwijsbeleid nog steeds gestoeld op dat systeem. De snelheid waarmee diploma’s gehaald kunnen worden wordt daarin namelijk niet bepaald door de talenten van de leerlingen, maar juist door hun zwaktes.
Hoe schril is die tegenstelling tot de snelheid waarmee onze hedendaagse maatschappij zich ontwikkelt.

Het Haaksbergse project is een prachtig voorbeeld hoe het anders kan. Door gebruik te maken van de hedendaagse technologie en de durf om van tradities af te wijken tonen de leerkrachten daar aan dat talentgericht onderwijs tot snellere en betere resultaten kan leiden dan gebruik te maken van het door de overheid voorgeschreven stelsel en instrumentarium. Als neveneffecten kende het project bovendien: gemotiveerde leerlingen, minder zittenblijvers en daardoor lagere kosten (het CPB heeft berekend dat als gevolg van “blijven zitten” de staat ongeveer 500 miljoen per jaar aan directe onderwijskosten uitgeeft). Mogelijk kan daardoor meer tijd vrijkomen voor docenten en dus een oplossing bieden voor het tekort daaraan.
Het is zomaar een greep uit vele gemiste kansen.

Helaas geldt het Haaksbergse project nog niet voor alle leerlingen en alle afdelingen en moet het mogelijk bij een eenmalig project blijven, zodat het hele Nederlandse onderwijs van laag tot hoog weer gewoon als vanouds verder kan gaan met:

  • Het volledig achterhaalde zeventiende-eeuws onderwijssysteem;
  • Het gebruik van voor talent-ontwikkeling nutteloze instrumenten en voorschriften zoals daar zijn:
  • de Digitale Adaptieve Centrale Eindtoets (die alleen maar leerlingen met elkaar vergelijkt op het gebied van taalvaardigheid en waardevolle talentontwikkelingstijd verspilt door het klaarstomen van leerlingen voor hoge scores en daar verder niets mee doet, noch met alle andere niet getoetste, maar waardevolle vaardigheden en talenten;
  • docenten verplichten kostbare onderwijstijd in te ruilen voor het schrijven van verslagen en het bijwerken van dossiers en dus niet aan talentontwikkeling;
  • lijsten maken van de beste en de zwakste scholen op basis van vergelijking van hun eindresultaten, daarbij volledig voorbijgaand aan het feit dat
    a) niemand daarop zit te wachten, dat
    b) het niets zegt over de kwaliteit van het onderwijs dat gegeven wordt, en dat
    c) opnieuw niet gekeken wordt naar andere, wel aanwezige talenten van individuele leerlingen
  • leerlingen (en docenten) demotiveren door de ontwikkeling van aanwezige talenten af te remmen en nog een jaar te oefenen op de ontbrekende talenten.
    Bij teveel onvoldoendes mag je voor straf ALLES nog een jaartje overdoen. Ook alles wat je al wist. Wat een briljant systeem, toch?

Ik hoop dat velen van u dit artikel willen delen, in de hoop dat ook onze onderwijsbeleidmakers zich eens gaan afvragen waar ze mee bezig zijn en hoe lang ze in dit zinloze beleid willen volharden.

Dank u wel voor uw medewerking.